Home

Financiële begroting

Algemeen
De uitgangspositie voor de begroting 2022 en de meerjarenraming 2023-2025 is voor een belangrijk deel reeds opgenomen in de voorjaarsnota 2021 die op 7 juli door de raad is behandeld. Separaat aan de voorjaarsnota bent u geïnformeerd over de uitkomsten van de meicirculaire gemeentefonds. Deze circulaire is ook de basis voor de toe te passen indexaties (waar van toepassing).
Zoals opgenomen in de RIB van de meicirculaire is in juni bekend geworden dat het kabinet, naar aanleiding van het onderzoek van de Commissie van Wijzen, een bedrag van € 1,3 mrd. opneemt in de miljoenennota 2022 op basis van de werkelijke kosten die gemeenten maken voor de jeugdzorg. In de septembercirculaire worden deze middelen toegevoegd. Aanvullend daarop heeft de provinciaal toezichthouder aangegeven dat gemeenten in hun begroting hun aandeel van dit bedrag alvast op mogen nemen in hun begroting 2022 en in de meerjarenraming mogen werken met een stelpost met een maximale omvang van 75% van de jaarvolumes in de jaren daarna.
Wij hebben ervoor gekozen om deze middelen nog niet in de begroting op te nemen, maar de verwerking van de septembercirculaire in zijn geheel zoals gebruikelijk te verwerken in de tweede bestuursrapportage. Voor 2022 gaat het voor Heusden om een bedrag van ongeveer € 2,7 mln.

Aantallen inwoners en woningen
In de meerjarenbegroting nemen het inwoneraantal en het aantal woonruimten toe vanwege de uitbreidingswijken Geerpark, De Grassen en Steenenburg. Deze leiden tot een jaarlijkse groei in de toekomstige jaren op basis van de gefaseerde woningbouwplanning op deze locaties.  

Rente financieringsmiddelen
In deze begroting is rekening gehouden met 1% voor het aantrekken van vaste geldleningen meerjarig en 0,5% voor 2022, indien de financieringsbehoefte groter is dan de kasgeldnorm. Tot het bedrag van de kasgeldnorm wordt gewerkt met dag- of kasgeld. Wij gaan er vanuit dat de vergoeding voor dit korte geld gemiddeld 0% zal bedragen. De interne rekenrente is verlaagd van 1% naar 0,8%.

Kapitaallasten investeringen
Conform wettelijk voorschrift worden de kapitaallasten (rente en afschrijving van een meerjarige investering) tot het volle bedrag in de begroting opgenomen. Het uitgangspunt is dat investeringen op lange termijn gedekt moeten zijn binnen de structurele begrotingsruimte.

Salarisontwikkeling
De huidige cao voor gemeentepersoneel liep tot 1-1-2021. De overleggen om te komen tot een nieuwe cao hebben nog niet geleid tot overeenstemming. Bij de opstelling van de begroting 2022 is er dus nog geen duidelijkheid over de loonontwikkeling. Bij de opstelling van de begroting 2021 zijn we uitgegaan van een stijging van 3% op basis van de (verwachte) loonkostenstijging overheidspersoneel. In deze begroting is dat ongewijzigd gelaten. Voor jaarlijkse periodieke stijgingen is een gebruikelijke verhoging van 0,5% opgenomen.
Zodra er een nieuwe cao is, zal de raming indien nodig worden bijgesteld via een bestuursrapportage.

Loon en prijsontwikkeling
Op basis van de meicirculaire gemeentefonds is een prijsindexatie opgenomen van 1,6%.
De budgetsubsidies worden jaarlijks geïndexeerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de subsidiecomponent voor personeelskosten en de overige subsidiecomponenten. Voor de overige subsidiecomponenten geldt het algemene indexcijfer dat toegepast wordt in de gemeentebegroting. In de component ‘personeel’ wordt rekening gehouden met de verwachte loonontwikkeling. Voor deze indexering wordt aangesloten bij de gemiddelde CBS-index voor CAO-lonen in de gesubsidieerde sector. Bij het ramen van de subsidies op grond van de subsidienota is voor de budgetsubsidies uitgegaan van 25% bureau- en uitvoeringskosten en 75% salariskosten.

Tarievenbeleid
Bij de dienstverleningen, zoals afvalstoffenheffing, het rioolrecht, de leges, rechten en marktgelden streeft de gemeente naar een kostendekkend niveau.
Voor de onroerende zaakbelasting zal het tarief (uitgedrukt in een percentage van de waarde van het onroerend goed) zodanig worden aangepast dat een opbrengststijging wordt gerealiseerd met alleen de inflatiecorrectie van 1,6%.  
Ten aanzien van de leges, begraafrechten en toeristenbelasting zijn de tarieven met de inflatiecorrectie van 1,6% verhoogd. De tarieven voor hondenbelasting blijven ten opzichte van 2021 ongewijzigd. Het tarief voor de rioolheffing is gebaseerd op het vastgestelde waterplan.
De tarieven voor de ledigingen van containers voor PMD en GFT afval en het inworptarief voor het restafval kunnen naar beneden worden bijgesteld. De tarieven voor het vastrecht voor een één en meerpersoonshuishouden zijn gedifferentieerd en ook iets verlaagd ten opzichte van 2021.

Deze pagina is gebouwd op 09/23/2021 08:14:32 met de export van 09/23/2021 08:01:41